Wat je van ver haalt...

Wat je van ver haalt… 

Wat je van ver haalt, is lekker. Daaraan moest ik denken toen we een paar maanden geleden massaal het woord fieldlab omarmden. Dat collectieve enthousiasme voor fieldlab had misschien te maken met het feit dat de test- en experimenteerevenementen – we zouden vroeger zeggen: proeftuinen of speelvijvers – de samenleving beloofden voor te bereiden op het leven na die vermaledijde coronapandemie.

Maar is fieldlab wel een Nederlands woord? Voor de makers van de Dikke Van Dale is dat een essentiële vraag, want een Engels woord hoeft niet in dat woordenboek, maar een Nederlands woord wel. Dus hoe stel je vast dat een Engels woord als fieldlab omgetoverd is in een Nederlands woord van Engelse origine?

Een woord uit een andere taal, een vreemd woord, wordt in eerste instantie alleen in een vakgebied of binnen een kleine groep mensen (een subcultuur) gebruikt. Dan is het woord niet in onze omgangstaal ingeburgerd en geldt het als anderstalig. Pas als het zich verder verspreidt, gaan we het ervaren én gebruiken als een ‘eigen’, of beter gezegd, een Nederlands woord.

Fieldlab laat mooi zien hoe dat proces van inburgering van vreemd  woord naar leenwoord verloopt. Fieldlab was al zo’n tien jaar in kleine kring in gebruik in ons taalgebied om sportlaboratoria aan te duiden. In die sportieve betekenis was het  niet algemeen bekend en dus een vreemd woord.

Met de komst van de testsamenleving is daar in één klap verandering in gekomen. Iedereen leest het woord, spreekt het uit, schrijft het op en je hoeft allang niet meer uit te leggen wat het betekent. Kortom, het is onderdeel geworden van onze woordenschat. Daarom staat fieldlab nu – als Engels leenwoord – in de Dikke Van Dale.

 

Ton den Boon, Nederlands hoofdredacteur van de Dikke Van Dale

Vorig artikel
Volgend artikel

Gerelateerde artikelen