Hermans en de Dikke Van Dale
De Slimste Mens is een mateloos populaire tv-quiz. In het quizonderdeel ‘Het collectieve geheugen’ werd vorige week een fragment getoond uit een interview met een van de belangrijkste naoorlogse Nederlandse schrijvers.
Slechts een van de kandidaten wist het antwoord: W.F. Hermans. Waar de schrijver gewoond had of wat de titel van zijn beroemdste roman is, wist deze kandidaat niet. Geen wonder dat columnisten vertwijfeld commentaar leverden op deze collectieve geheugenmist. Die is des te schrijnender omdat we dit jaar herdenken dat Hermans honderd jaar geleden werd geboren.
Hermans behoort tot de vaakst geciteerde schrijvers in de Dikke Van Dale, met klassieke uitspraken als:
Wat is een held? Iemand die straffeloos onvoorzichtig is geweest.
Het Nederlandse volk (…), dat is een volk van grutters, blikken dominees en duitendieven.
En – wat zelfironie kan nooit kwaad – mijn persoonlijke favoriet:
Wat de Bijbel is voor dominees, dat is de Grote Van Dale voor de overige zeurkousen.
Bovendien heeft Hermans onze taal verrijkt met boektitels die je in de omgangstaal als uitdrukkingen tegenkomt. Zoals Het sadistische universum, dat je nu nog steeds weleens in de krant vindt, bijvoorbeeld: ‘de natuur is een sadistisch universum’.
Toch is het niet vanwege zijn invloed op onze taal dat Hermans samen met Gerard Reve en Harry Mulisch gerekend wordt tot ‘de Grote Drie’, maar vanwege zijn literaire betekenis. Dat zie je ook in de Dikke Van Dale, bij het trefwoord drie:
Ton den Boon, Nederlands hoofdredacteur van de Dikke Van Dale