Betekenis 'afscheiden'

Je hebt gezocht op het woord: afscheiden.

af·scheid (het; o) 1het scheiden van personen: afscheid nemen van iem. (a) hem gedag zeggen; (b) (eufemisme) hem ontslaan2(eufemisme) uitvaart af·schei·den (scheidde af, heeft afgescheiden) 1afzonderen, scheiden van: het weiland was door een sloot van de weg afgescheiden; de provincie heeft zich afgescheiden is zelfstandig geworden2afgeven, produceren: melkklieren scheiden melk af

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.