Betekenis 'PRUIM'
Je hebt gezocht op het woord: PRUIM.
pruim (meervoud: pruimen; verkleinwoord: pruimpje) 1(v(m)) zachte, sappige vrucht met grote pit2(m) pruimenboom3(v(m)) plukje tabak om op te kauwen4(v(m)) (informeel) vrouwelijk schaamdeel
prui·men (pruimde, heeft gepruimd) 1tabak kauwen2eten: dat is niet te pruimen te accepteren
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.