Betekenis 'wit'

Je hebt gezocht op het woord: wit.

1wit (zelfstandig naamwoord) 1(kleur) blanc m: in het wit vêtu de blanc; iets zwart op wit hebben avoir qqch. noir sur blanc2(brood) pain m de mie, pain blanc3(dam- of schaakstukken) pièces (meervoud) v blanches4(onbedrukte gedeelten) blancs (meervoud) m 2wit (bijvoeglijk naamwoord) 1blanc, blanche: zo wit als een doek blanc comme un linge; wit om de neus zien être blanc comme un linge; Witte Donderdag Jeudi Saint; wit vlees viande blanche; witte wijn vin blanc; (België) witte producten ± produits blancs; wit maken blanchir; wit worden blanchir, pâlir; witte school ± école avec très peu d'enfants immigrés 3wit (bijwoord) 1wit geverfd peint en blanc witten 1(met witkalk bestrijken) blanchir (à la chaux), passer à la chaux, chauler2(m.b.t. geld) blanchir

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.