Betekenis 'oplopen'
Je hebt gezocht op het woord: oplopen.
oploop 1Auflauf m
1oplopen (onovergankelijk werkwoord) 1(naar boven lopen) hinaufgehen: de trap oplopen die Treppe hinaufgehen2(naar boven gaan) ansteigen: deze weg loopt sterk op dieser Weg steigt stark an3(toenemen) ansteigen, steigen: de prijzen lopen op die Preise ziehen an4(botsen) (an)prallen: tegen iem. oplopen gegen jmdn. (an)prallen
2oplopen (overgankelijk werkwoord) 1(krijgen) sich zuziehen, davontragen: een blessure oplopen sich eine Verletzung zuziehen; een ziekte oplopen sich eine Krankheit zuziehen; een wond oplopen eine Wunde davontragen
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.