Betekenis 'vivre'
Je hebt gezocht op het woord: vivre.
1vivre (onovergankelijk werkwoord) 1leven, bestaan: vivre vieux een hoge leeftijd bereiken; vivre pauvrement een armoedig bestaan leiden; savoir vivre zich weten te gedragen; apprendre à vivre à qqn. iem. mores leren; être facile à vivre makkelijk zijn in de omgang2(over)leven: travailler pour vivre de kost verdienen3wonen: vivre avec qqn. (met iem.) samenwonen, samenleven
2vivre (overgankelijk werkwoord) 1beleven, doormaken: vivre sa vie zijn eigen leven leiden; c'est qqn. qui a vécu het is iem. die heel wat heeft meegemaakt (in zijn leven)
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.