Betekenis 'parler'
Je hebt gezocht op het woord: parler.
1parler (m) 1spraak, wijze van spreken: parler régional streektaal
2parler (onovergankelijk werkwoord) 1spreken, praten: de quoi parles-tu ? waar heb je het over?; parler contre pleiten tegen; tu parles d'un con ! wat een oen!; tu parles ! en of!; qu'on ne m'en parle plus ik wil er niets meer over horen; (figuurlijk) parler à un mur tegen een muur praten, voor dovemansoren spreken; (informeel) tu parles si je m'en moque wat kan mij dat schelen
3parler (overgankelijk werkwoord) 1spreken over, praten over, het hebben over: parler politique over politiek praten
se 4parler (wederkerend werkwoord) 1gesproken worden: cette langue ne se parle plus die taal wordt niet meer gesproken2met elkaar spreken
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.