Betekenis 'haut'
Je hebt gezocht op het woord: haut.
1haut (m) 1hoogte: des hauts et des bas ups en downs; traiter du haut de sa grandeur met minachting, uit de hoogte behandelen2bovenkant, lijfje (van jurk), top, hoogste deel
2haut, haute (bijvoeglijk naamwoord) 1hoog, opper-, boven-, ver, vroeg, (figuurlijk) groot, verheven, aanzienlijk, trots: haute bourgeoisie deftige burgerij; marée haute vloed; haut plateau hoogvlakte; haute fidélité hifi; en haut lieu van hogerhand; avoir la haute main sur de leiding hebben van, de dienst uitmaken; haut Rhin Boven-Rijn; haute trahison hoogverraad; ville haute bovenstad; (aller) la tête haute met opgeheven hoofd; haut en couleur kleurrijk; un personnage haut placé een hooggeplaatst persoon2sterk, geweldig, moeilijk: emporter de haute lutte moeizaam veroveren; de la plus haute importance uiterst belangrijk3luid, hoog (van toon): pousser les hauts cris moord en brand schreeuwen; à haute voix hardop
3haut (bijwoord) 1hoog: haut la main met glans, met (alle) gemak; haut les mains ! handen omhoog!; voir plus haut zie hierboven (in een tekst); en haut bovenaan; là-haut daarboven; le prendre de haut op arrogante toon spreken; voir les choses de haut de dingen van een afstand bekijken; regarder qqn. de haut op iem. neerkijken2luid: penser tout haut hardop denken¶(figuurlijk) tomber de haut (a) diep vallen (figuurlijk); (b) veel tegenslagen incasseren; remonter plus haut teruggaan in de tijd
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.