Betekenis 'devant'
Je hebt gezocht op het woord: devant.
1devant onvoltooid deelwoord van 2devoir
2devant (m) 1voorste (gedeelte), voorkant, voorpand: prendre les devants vooruit vertrekken, vooruitgaan, vóór zijn; aller au-devant de tegemoet gaan; il est allé au-devant de mes désirs hij wist precies wat ik wilde
3devant (bijwoord) 1ervoor, vooraan, voorop, vooruit, naar voren: (historisch) ci-devant vroeger, voormalig; par-devant van voren
4devant (voorzetsel) 1voor (van plaats), in tegenwoordigheid, in bijzijn van: avoir du temps devant soi tijd genoeg hebben; par-devant le notaire ten overstaan van de notaris; ne répète pas cela devant lui herhaal dat niet in zijn bijzijn; ne pouvoir mettre un pied devant l'autre geen stap kunnen verzetten
1devoir (m) zie devoirs1plicht, verplichting: se mettre en devoir de zich gereedmaken om
2devoir (overgankelijk werkwoord) 1(+ onbepaalde wijs) (wel) moeten, (wel) zullen: il doit partir bientôt hij zal spoedig vertrekken; elle devait mourir jeune zij zou jong sterven2te danken hebben: être dû (due) à te wijten, te danken zijn aan3schuldig zijn: il me doit 100 euros ik krijg nog 100 euro van hem4verschuldigd zijn: je lui dois bien ça dat ben ik hem wel verschuldigd
se 3devoir (wederkerend werkwoord) 1zich moeten wijden aan2verplicht zijn te: comme il se doit zoals het hoort
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.