Betekenis 'cause'

Je hebt gezocht op het woord: cause.

cause (v) 1oorzaak, reden, aanleiding: à cause de wegens, door; pour cause de décès wegens sterfgeval; et pour cause en terecht; rapport de cause à effet oorzakelijk verband2zaak, belang, proces: en connaissance de cause met kennis van zaken; en tout état de cause hoe het ook zij; pour la bonne cause voor de goede zaak; la cause publique het algemeen belang; être en cause in het geding zijn, op het spel staan; avoir gain de cause het pleit winnen; hors de cause buiten kijf; mettre en cause betrekken (in), beschuldigen, aanklagen; le mis en cause de verdachte; remettre en cause op losse schroeven zetten; plaider la cause de qqn. voor iem. in de bres springen, iemands zaak bepleiten 1causer (onovergankelijk werkwoord) 1praten, babbelen, (informeel) kletsen 2causer (overgankelijk werkwoord) 1veroorzaken

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.