Betekenis 'walk'
Je hebt gezocht op het woord: walk.
1walk (zelfstandig naamwoord) 1gang, manier van gaan2stap, stapvoetse gang (van paard)3wandeling: have (of: take) a walk, go for a walk een wandeling (gaan) maken; (informeel, figuurlijk) a walk in the park een fluitje van een cent, een makkie, een eitje, kinderspel4levenswandel: walk of life (a) beroep, roeping; (b) (maatschappelijke) rang (of: stand)5wandelgang, voetpad6wandelafstand: it is ten minutes' walk het is tien minuten lopen
2walk (onovergankelijk werkwoord) 1lopen: walk in one's sleep slaapwandelen2stappen, stapvoets gaan (van paard)3(rond)waren, verschijnen¶walk away (of: off) with (a) er vandoor gaan met, stelen; (b) gemakkelijk winnen; walk off opstappen, er vandoor gaan; walk out (a) het werk onderbreken, staken; (b) opstappen, weglopen (bv. bij overleg); walk out on s.o. iem. in de steek laten; walk tall het hoofd hoog dragen, trots zijn; walk up! kom erin!, komt dat zien! (bv. bij circus); walk up to s.o. op iem. afgaan; (informeel) walk over met gemak achter zich laten; walk (all) over s.o. met iem. de vloer (aan)vegen
3walk (overgankelijk werkwoord) 1lopen, gaan, te voet afleggen (afstand)2lopen door/langs/op, bewandelen3meelopen met: walk s.o. home iem. naar huis brengen4laten lopen, uitlaten (bv. hond), stapvoets laten lopen (paard): walk s.o. off his feet iem. de benen uit zijn lijf laten lopen
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.