Betekenis 'trust'
Je hebt gezocht op het woord: trust.
1trust (zelfstandig naamwoord) 1vertrouwen: a position of trust een vertrouwenspositie2(goede) hoop, verwachting3zorg, hoede: commit a child to s.o.'s trust een kind aan iemands zorgen toevertrouwen4trust, kartel5(juridisch) trust, machtiging tot beheer van goederen voor een begunstigde: hold property in (of: under) trust eigendom in bewaring hebben
2trust (onovergankelijk werkwoord) 1vertrouwen: you should not trust in him je mag hem niet vertrouwen2vertrouwen hebben, hopen
3trust (overgankelijk werkwoord) 1vertrouwen op, aannemen, hopen: I trust everything is all right with him ik hoop maar dat alles met hem in orde is2toevertrouwen: he trusted his car to a friend hij gaf zijn auto bij een vriend in bewaring
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.