Betekenis 'traffic'
Je hebt gezocht op het woord: traffic.
1traffic (zelfstandig naamwoord) 1verkeer, vervoer, transport2handel, koophandel: traffic in drugs drugshandel
2traffic (werkwoord) 1handel drijven (in), handelen (in), zaken doen (in)2zwarte handel drijven (in), sjacheren (met)¶traffic in arms wapenhandel drijven
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.