Betekenis 'spell'

Je hebt gezocht op het woord: spell.

1spell (zelfstandig naamwoord) 1bezwering(sformule), ban, betovering: put a spell on (of: over) betoveren; fall under the spell of in de ban raken van2periode, tijd(je), (werk)beurt: for a spell een poosje; take spells at the wheel om beurten rijden3vlaag, aanval, bui: cold spell koudegolf; sunny spells opklaringen, perioden met zon 2spell (overgankelijk werkwoord; spelt/spelled, spelt/spelled) 1(voor)spellen, betekenen, inhouden: these measures spell the ruin of deze maatregelen betekenen de ondergang van 3spell (overgankelijk en onovergankelijk werkwoord; spelt/spelled, spelt/spelled) 1spellen: spell out (of: over) uitleggen, nauwkeurig omschrijven

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.