Betekenis 'sitting'
Je hebt gezocht op het woord: sitting.
1sit (onovergankelijk werkwoord; sat, sat) 1zitten: sit tight rustig blijven zitten, volhouden2zijn, zich bevinden, liggen, staan: sit heavy on the stomach zwaar op de maag liggen3poseren, model staan: sit for a portrait voor een portret poseren4(zitten te) broeden5zitting hebben¶sit pretty op rozen zitten; sit about (of: around) lanterfanten; sit back gemakkelijk gaan zitten, (figuurlijk) zijn gemak nemen, zich terugtrekken; sit by rustig toe zitten te kijken; sit down gaan zitten; sit in als vervanger optreden; sit in on als toehoorder bijwonen; sit for an exam een examen afleggen
2sit (overgankelijk werkwoord; sat, sat) 1laten zitten2berijden (paard)3afleggen (examen)
1sitting (zelfstandig naamwoord) 1zitting, vergadering2tafel, gelegenheid om te eten3het zitten4het poseren¶he read the story at one sitting hij las het verhaal in één ruk uit
2sitting (bijvoeglijk naamwoord) 1zittend: sitting duck (of: target) makkelijk doel(wit), weerloos slachtoffer; sitting tenant huidige huurder
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.