Betekenis 'shooting'
Je hebt gezocht op het woord: shooting.
1shoot (zelfstandig naamwoord) 1(jonge) spruit, loot, scheut2jacht(partij)
2shoot (onovergankelijk werkwoord; shot, shot) 1snel bewegen, (weg)schieten, voortschieten: shoot ahead vooruitschieten2schieten (met wapen): shoot at (of: for) (a) schieten op; (b) (zich) richten op3afgaan (van wapen)4steken (van pijn, wond): the pain shot through (of: up) his arm een stekende pijn ging door zijn arm5uitlopen, ontspruiten6(sport) (op doel) schieten7plaatjes schieten, foto's nemen, filmen¶shoot! zeg op!, zeg het maar!
3shoot (overgankelijk werkwoord; shot, shot) 1(af)schieten (kogel, pijl enz.), afvuren (ook figuurlijk; vragen e.d.): shoot down neerschieten, (figuurlijk) afkeuren; shoot off (a) afschieten, afsteken (vuurwerk); (b) afvuren (geweer)2jagen (op)3doen bewegen, schuiven (grendel), spuiten (drugs)4(naar doel) schieten (bal), schieten5snel passeren: he shot the traffic lights hij ging met hoge snelheid door de verkeerslichten6schieten (plaatjes), opnemen (film)7spelen (biljart e.d.)
1shooting (zelfstandig naamwoord) 1jacht2schietpartij3opname (film, scene)
2shooting (bijvoeglijk naamwoord) 1schietend2stekend: shooting pains pijnscheuten¶shooting star vallende ster
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.