Betekenis 'rush'
Je hebt gezocht op het woord: rush.
1rush (zelfstandig naamwoord) 1heftige beweging, snelle beweging, stormloop, grote vraag, toevloed2haast, haastige activiteiten3(meervoud: rushes, film) eerste afdruk (voor het knippen)4rus, bies5(meervoud: rushes) biezen (voor het vlechten van manden, matten e.d.)
2rush (onovergankelijk werkwoord) 1stormen, vliegen, zich haasten2ondoordacht handelen, overhaast doen: rush into marriage zich overhaast in een huwelijk storten
3rush (overgankelijk werkwoord) 1meeslepen, haastig vervoeren, meesleuren2opjagen, tot haast dwingen3haastig behandelen, afraffelen: rush out massaal produceren
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.