Betekenis 'put'
Je hebt gezocht op het woord: put.
1put (onovergankelijk werkwoord; put, put) 1varen, koers zetten: the ship put into the port het schip voer de haven binnen¶his sickness put paid to his plans zijn ziekte maakte een eind aan zijn plannen; put (up)on s.o. iem. last bezorgen
2put (overgankelijk werkwoord; put, put) 1zetten, plaatsen, leggen, steken, stellen (ook figuurlijk), brengen (in een toestand): put pressure (up)on pressie uitoefenen op; put a price on sth. een prijskaartje hangen aan; put sth. behind o.s. zich over iets heen zetten, met iets breken; put the children to bed de kinderen naar bed brengen; put to good use goed gebruikmaken van2onderwerpen (aan), dwingen, drijven: put s.o. through it iem. een zware test afnemen, iem. zwaar op de proef stellen3(in)zetten, verwedden: put money on geld zetten op, (figuurlijk) zeker zijn van4voorleggen, ter sprake brengen: put a proposal before (of: to) a meeting een vergadering een voorstel voorleggen5uitdrukken, zeggen, stellen: how shall I put it? hoe zal ik het zeggen¶you'll be hard put to think of a second example het zal je niet meevallen om een tweede voorbeeld te bedenken; put it (of: one, sth.) across s.o. het iem. flikken, iem. beetnemen; not put it past s.o. to do sth. iem. ertoe in staat achten iets te doen; stay put blijven waar je bent, op zijn plaats blijven
1put about (onovergankelijk werkwoord) 1laveren, van richting veranderen
2put about (overgankelijk werkwoord) 1van richting doen veranderen (schip)2verspreiden (gerucht, leugens)
put across 1overbrengen (ook figuurlijk), aanvaardbaar maken, aan de man brengen: know how to put one's ideas across zijn ideeën weten over te brengen
put aside 1opzijzetten, wegzetten, opzijleggen (ook m.b.t. geld), sparen
put back 1terugzetten, terugdraaien: put the clock back de klok terugzetten (ook figuurlijk)2vertragen, tegenhouden: production has been put back by a strike de productie is door een staking vertraagd
put by 1opzijzetten, wegzetten (geld)
1put down (onovergankelijk werkwoord) 1landen (van vliegtuig)
2put down (overgankelijk werkwoord) 1neerzetten, neerleggen2onderdrukken (opstand, misdaad e.d.)3opschrijven, noteren: put sth. down to ignorance iets toeschrijven aan onwetendheid4een spuitje geven (ziek dier), uit zijn lijden helpen5afzetten, uit laten stappen (passagiers)6aanbetalen7kleineren, vernederen, (figuurlijk) op zijn plaats zetten
1put in (onovergankelijk werkwoord) 1een verzoek indienen, solliciteren: put in for zich kandidaat stellen voor; put in for leave verlof (aan)vragen2binnenlopen: put in at a port een haven binnenlopen
2put in (overgankelijk werkwoord) 1(erin) plaatsen, zetten, inlassen, invoegen: put in an appearance zich (eens) laten zien2opwerpen: put in a (good) word for s.o. een goed woordje voor iem. doen3besteden (tijd, werk, geld), doorbrengen (tijd): he put in a lot of hard work on the project hij heeft een boel werk in het project gestopt4indienen, klacht, document: put in a claim for damages een eis tot schadevergoeding indienen
put off 1uitstellen, afzeggen2afzetten, uit laten stappen (passagiers)3afschrikken, (van zich) afstoten: the smell of that food put me off de reuk van dat eten deed me walgen4afschepen, ontmoedigen5van de wijs brengen: the speaker was put off by the noise de spreker werd door het lawaai van zijn stuk gebracht6uitdoen, uitdraaien, afzetten (licht, gas, radio e.d.)
put on 1voorwenden, aannemen (houding): put on a brave face flink zijn2toevoegen, verhogen: put on weight aankomen, zwaarder worden; put it on (a) aankomen (in gewicht); (b) overdrijven3opvoeren, op de planken brengen: put on a play een toneelstuk op de planken brengen; put it on doen alsof4aantrekken (kleding), opzetten (bril, hoed)5inzetten, inleggen (extra trein e.d.)6in werking stellen, aandoen (licht), aanzetten (radio e.d.), opzetten (plaat, fluitketel): put on a brake (of: the brakes) afremmen (figuurlijk)7in contact brengen, doorverbinden: who put the police on to me? wie heeft de politie op mijn spoor gezet?
1put out (onovergankelijk werkwoord) 1uitvaren: put out to sea zee kiezen
2put out (overgankelijk werkwoord) 1uitsteken, tonen: put out feelers zijn voelhoorns uitsteken2aanwenden, inzetten, gebruiken3uitdoen, doven, blussen: put out the fire (of: light) het vuur (of: licht) doven4van zijn stuk brengen5storen: put o.s. out zich moeite getroosten, moeite doen6buiten zetten (huisvuil), eruit gooien, de deur wijzen7uitvaardigen, uitgeven, uitzenden (bericht): put out an official statement een communiqué uitgeven8uitbesteden (werk): put out a job to a subcontractor een werk aan een onderaannemer uitbesteden¶(informeel) I'm just putting it out there ik zeg het maar even, het is maar een idee
1put over (onovergankelijk werkwoord) 1overvaren
2put over (overgankelijk werkwoord) 1overbrengen (ook figuurlijk), aan de man brengen: put (a fast) one (of: sth.) over on s.o. iem. iets wijsmaken2(Amerikaans) uitstellen
put through 1(door)verbinden (telefoongesprek)
put together 1samenvoegen, samenstellen, combineren: more than all the others put together meer dan alle anderen bij elkaar2verzamelen, verenigen¶put two and two together (a) zijn conclusies trekken; (b) logisch nadenken
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.