Betekenis 'mind'
Je hebt gezocht op het woord: mind.
1mind (zelfstandig naamwoord) 1geest, gemoed: set s.o.'s mind at ease iem. geruststellen; have sth. on one's mind iets op zijn hart hebben2verstand: be clear in one's mind about sth. iets ten volle beseffen3mening, opinie: have a mind of one's own er zijn eigen ideeën op na houden; speak one's mind zijn mening zeggen, zeggen wat je op je hart hebt; be in two minds (about) het met zichzelf oneens zijn over; to my mind volgens mij4bedoeling: nothing is further from my mind! (a) ik denk er niet aan!, ik pieker er niet over!; (b) dat is helemaal niet mijn bedoeling; have half a mind to min of meer geneigd zijn om, (ironisch) veel zin hebben om; change one's mind zich bedenken; make up one's mind tot een besluit komen, een beslissing nemen5wil, zin(nen): have sth. in mind (a) iets van plan zijn; (b) iets in gedachten hebben6aandacht, gedachte(n): bear in mind in gedachten houden; cross (of: enter) one's mind bij iem. opkomen; give (of: put, turn) one's mind to zijn aandacht richten op; set one's mind to sth. zich ergens op concentreren; it'll take my mind off things het zal mij wat afleiden7denkwijze8herinnering: bring (of: call) sth. to mind (a) zich iets herinneren; (b) doen denken aan; come (of: spring) to mind, come into one's mind te binnen schieten; keep in mind niet vergeten; it slipped my mind het is mij ontschoten; who do you have in mind? aan wie denk je?
2mind (onovergankelijk werkwoord) 1opletten, oppassen: mind (you), I would prefer not to maar ik zou het liever niet doen
3mind (overgankelijk werkwoord) 1denken aan, bedenken, letten op: mind one's own business zich met zijn eigen zaken bemoeien; never mind maak je geen zorgen, het geeft niet; never mind the expense de kosten spelen geen rol; never mind what your father said ongeacht wat je vader zei; (bij vertrek) mind how you go wees voorzichtig2zorgen voor, oppassen, bedienen: he couldn't walk, never mind run hij kon niet lopen, laat staan rennen¶mind you go to the dentist denk erom dat je nog naar de tandarts moet
4mind (overgankelijk en onovergankelijk werkwoord) 1bezwaren hebben (tegen), erop tegen zijn, zich storen aan: he doesn't mind the cold weather het koude weer deert hem niet; would you mind? zou je 't erg vinden?, vindt u het erg?2gehoorzamen
mind out 1(+ for) oppassen (voor)
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.