Betekenis 'made'

Je hebt gezocht op het woord: made.

made onvoltooid verleden tijd en voltooid deelwoord van 2make 1make (zelfstandig naamwoord) 1merk2fabricage, vervaardigingon the make (a) op (eigen) voordeel uit, op winst uit; (b) op de versiertoer 2make (onovergankelijk werkwoord; made, made) 1doen, zich gedragen, handelen: make as if (of: though) (a) doen alsof; (b) op het punt staan2gaan, zich begeven: we were making toward(s) the woods wij gingen naar de bossenyou'll have to make do with this old pair of trousers je zult het met deze oude broek moeten doen; make away (of: off) 'm smeren, ervandoor gaan; make away with o.s. zich van kant maken; make off with wegnemen, meenemen, jatten 3make (overgankelijk werkwoord; made, made) 1maken, bouwen, fabriceren, scheppen, veroorzaken, bereiden, opstellen (wet, testament): make coffee (of: tea) koffie (of: thee) zetten; God made man God schiep de mens; make over a dress een jurk vermaken; show them what you are made of toon wat je waard bent2maken, vormen, maken tot, benoemen tot: the workers made him their spokesman de arbeiders maakten hem tot hun woordvoerder3(ver)krijgen, (be)halen, binnenhalen (winst), hebben (succes), lijden (verlies), verdienen, scoren, maken (punt enz.): make a lot of money veel geld verdienen; (kaartspel) make a trick een slag maken; he made a lot on this deal hij verdiende een hoop aan deze transactie4laten, ertoe brengen, doen, maken dat: don't make me laugh laat me niet lachen; she made the food go round ze zorgde ervoor dat er genoeg eten was voor iedereen; you can't make me je kunt me niet dwingen5schatten (op), komen op: what time do you make it? hoe laat heeft u het?6worden, maken, zijn: three and four make seven drie en vier is zeven7(geschikt) zijn (voor), (op)leveren, worden: this student will never make a good doctor deze student zal nooit een goede arts worden; the man is made for this job de man is perfect voor deze baan8bereiken, komen tot, halen (snelheid), gaan, pakken (trein), zien, in zicht krijgen (land), worden, komen in: make an appointment op tijd zijn voor een afspraak; make the front pages de voorpagina's halen; make it op tijd zijn, het halen, (figuurlijk) succes hebben, slagen; have it made geslaagd zijn, op rozen zitten9doen, verrichten, uitvoeren (onderzoek), geven (belofte), nemen (proef), houden (redevoering): make an effort een poging doen, pogen; make a phone call opbellen10opmaken (bed)11tot een succes maken, het hem doen, de finishing touch geven: make sth. of o.s. succes hebben (in het leven)this fool can make or break the project deze gek kan het project maken of breken; make sth. do zich met iets behelpen; let's make it next week (of: Wednesday) laten we (voor) volgende week (of: woensdag) afspreken; make the most of (a) er het beste van maken; (b) zoveel mogelijk profiteren van; make much of (a) belangrijk vinden; (b) veel hebben aan; (c) veel begrijpen van; make nothing of (a) gemakkelijk doen (over), geen probleem maken van; (b) niets begrijpen van; they couldn't make anything of my notes ze konden niets met mijn aantekeningen beginnen

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.