Betekenis 'grip'
Je hebt gezocht op het woord: grip.
1grip (zelfstandig naamwoord) 1greep, houvast: keep a tight grip on stevig vasthouden2beheersing, macht, meesterschap, (figuurlijk) begrip, vat: come to grips with a problem een probleem aanpakken; keep (of: take) a grip on o.s. zich beheersen, zichzelf in de hand houden3greep, handvat4toneelknecht
2grip (onovergankelijk werkwoord) 1pakken (van rem e.d.), grijpen (van anker)
3grip (overgankelijk werkwoord) 1vastpakken, grijpen, vasthouden, (figuurlijk) pakken, boeien: a gripping story een boeiend verhaal
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.