Betekenis 'free'
Je hebt gezocht op het woord: free.
1free (bijvoeglijk naamwoord) 1vrij, onafhankelijk, onbelemmerd: a free agent iem. die vrij kan handelen; free fight algemeen gevecht; give (of: allow) s.o. a free hand iem. de vrije hand laten; (voetbal) free kick vrije schop; free speech vrijheid van meningsuiting; set free vrijlaten, in vrijheid stellen; free from care vrij van zorgen, onbekommerd; free of charge gratis, kosteloos2vrij, gratis, belastingvrij: (informeel) for free gratis, voor niets3vrij, zonder staatsinmenging: free enterprise (de) vrije onderneming; free trade vrije handel, vrijhandel4vrij, niet bezet, niet in gebruik, (natuurkunde) ongebonden: is this seat free? is deze plaats vrij?5vrijmoedig, vrijpostig: free and easy ongedwongen, zorgeloos¶free pardon gratie(verlening)
2free (werkwoord) 1bevrijden, vrijlaten2verlossen, losmaken, vrijstellen
3free (bijwoord) 1vrij, los, ongehinderd: the dogs ran free de honden liepen los2gratis
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.