Betekenis 'fix'

Je hebt gezocht op het woord: fix.

1fix (zelfstandig naamwoord) 1moeilijke situatie, knel: be in (of: get o.s. into) a fix in de knel zitten (of: raken)2doorgestoken kaart, afgesproken werk: the election was a fix de verkiezingen waren doorgestoken kaart3shot, dosis 2fix (werkwoord) 1vastmaken, bevestigen, monteren: fix sth. in the mind (of: memory) iets in de geest (of: in het geheugen) prenten2vasthouden, trekken (aandacht), fixeren (blik): fix one's eyes (of: attention) (up)on sth. de blik (of: aandacht) vestigen op iets3vastleggen, bepalen, afspreken (prijs, datum, plaats)4regelen, schikken: (negatief) the whole thing was fixed het was allemaal doorgestoken kaart5opknappen, repareren, in orde brengen6(Amerikaans) bereiden, maken (maaltijd, drankje): fix sth. up iets klaarmaken fix up 1regelen, organiseren, voorzien van: fix s.o. up with a job iem. aan een baan(tje) helpen

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.