Betekenis 'charge'
Je hebt gezocht op het woord: charge.
1charge (zelfstandig naamwoord) 1lading (ook elektrische), belasting2lading springstof, bom3prijs, kost(en), schuld4pupil, beschermeling5instructie, opdracht, (militair) (bevel tot de) aanval6(juridisch) telastlegging, beschuldiging, aanklacht: face a charge of theft terechtstaan wegens diefstal; press charges een aanklacht indienen7zorg, hoede, leiding: officer in charge dienstdoend officier; take charge of de leiding nemen over, zich belasten met; in charge of verantwoordelijk voor
2charge (overgankelijk werkwoord) 1(aan)rekenen, in rekening brengen: he charged me five pounds hij rekende mij vijf pond2beschuldigen, aanklagen: charge s.o. with theft iem. van diefstal beschuldigen3bevelen, opdragen
3charge (overgankelijk en onovergankelijk werkwoord) 1aanvallen, losstormen op2opladen, laden, vullen
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.