Betekenis 'cancel'
Je hebt gezocht op het woord: cancel.
1cancel (onovergankelijk werkwoord) 1tegen elkaar wegvallen, elkaar compenseren, tegen elkaar opwegen: the arguments cancel (each other) de argumenten wegen tegen elkaar op
2cancel (overgankelijk werkwoord) 1doorstrepen, doorhalen, (door)schrappen2opheffen, ongedaan maken, vernietigen3annuleren, afzeggen, opzeggen, intrekken (order), herroepen, afgelasten: our flight was cancelled onze vlucht werd geannuleerd4(informeel; communicatiemedia) (iem.) cancelen (in diskrediet brengen en boycotten), in de ban doen5ongeldig maken, afstempelen (postzegel)
1cancel out (onovergankelijk werkwoord) 1elkaar compenseren, tegen elkaar opwegen
2cancel out (overgankelijk werkwoord) 1compenseren, goedmaken, neutraliseren: the pros and cons cancel each other out de voor- en nadelen heffen elkaar op
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.