Betekenis 'busy'
Je hebt gezocht op het woord: busy.
1busy (bijvoeglijk naamwoord) 1bezig, druk bezet, bedrijvig: she is busy at (of: with) her work ze is druk aan het werk2(Amerikaans) bezet, in gesprek (van telefoon)
2busy (overgankelijk werkwoord) 1bezighouden, zoet houden: busy o.s. with collecting stamps postzegels verzamelen om iets omhanden te hebben
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.