Betekenis 'bang'
Je hebt gezocht op het woord: bang.
1bang (zelfstandig naamwoord) 1klap, dreun, slag2knal, ontploffing, schot3plotselinge inspanning: start off with a bang hard aan het werk gaan, hard van stapel lopen¶(informeel) go off with a bang een reuzesucces oogsten
2bang (onovergankelijk werkwoord) 1knallen, dreunen2(+ on) bonzen (op), kloppen, slaan¶bang about lawaai maken
3bang (overgankelijk werkwoord) 1stoten, bonzen, botsen2dichtgooien, dichtsmijten3smijten, (neer)smakken
4bang (bijwoord) 1precies, pats, vlak: bang in the face precies in zijn gezicht; (informeel) bang on precies goed, raak; bang on time precies op tijd2plof, boem, paf: go bang uiteenbarsten, in elkaar klappen
5bang (tussenwerpsel) 1boem!, pats!, pang!
bang away 1(informeel) hard werken, ploeteren2ratelen, er op los knallen (vuurwapens)
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.