Betekenis 'leid'
Je hebt gezocht op het woord: leid.
leid zie leidtun1etwas leid sein ergens genoeg van hebben; es tut mir leid het spijt me; er tut mir leid ik heb met hem te doen
Leid (o; geen meervoud) zie leidtun1leed, smart, droefenis, verdriet2leed, ongeluk, kwaad: jmdm. ein Leid tun (of: zufügen) iem. kwaad doen; jmdm. etwas zu Leid(e) tun iem. kwaad doen
1leiden (onovergankelijk werkwoord) 1lijden: er leidet an einer Krankheit hij lijdt aan een ziekte; an Depressionen leiden aan depressie lijden
2leiden (overgankelijk werkwoord) 1lijden: Schaden leiden schade lijden; die Sache leidet keinen Aufschub de zaak duldt geen uitstel; ich kann ihn nicht leiden ik kan hem niet uitstaan; wohl gelitten sein gezien zijn
Leiden (o; 2e naamval: -s; meervoud: -) 1lijden2aandoening, ziekte, kwaal
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.