Betekenis 'Zug'
Je hebt gezocht op het woord: Zug.
Zug (m; 2e naamval: -(e)s; meervoud: Züge) 1trein2stoet, optocht, stroom3(krijgs-, roof)tocht4tocht (luchtstroom)5trek (van vissen, vogels)6(het) trekken (van de wolken)7lijn, (gezichts-, karakter)trek8trek (met net)9(militair) peloton, sectie10school (vissen), koppel (ossen), vlucht (vogels)11haal (met pen), streek (met penseel)12zet (bij dammen, schaken): am Zug sein aan zet zijn (ook figuurlijk)13teug, slok14trek (bij het roken)15slag (bij het roeien)16afdeling, richting, stream (van onderwijs)¶dem Zuge der Zeit folgen zich aanpassen aan de tijdgeest; in Zug kommen op slag, op dreef komen; in den letzten Zügen liegen op sterven liggen; in großen (of: in groben) Zügen in grote trekken; Zug um Zug zonder onderbreking; zum Zug(e) kommen aan bod komen
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.