Betekenis 'Teil'
Je hebt gezocht op het woord: Teil.
1Teil (m, o; 2e naamval: -(e)s; meervoud: -e) 1aandeel, deel, portie: (figuurlijk) jmdm. sein(en) Teil geben (a) iem. zijn portie geven; (b) iem. zeggen waar het op staat
2Teil (m; 2e naamval: -(e)s; meervoud: -e) 1deel, gedeelte, stuk: das ist für alle Teile peinlich dat is voor alle partijen pijnlijk; (juridisch) klagender Teil eisende partij; zum Teil gedeeltelijk; zum größten Teil voor het grootste deel
3Teil (o; 2e naamval: -s; meervoud: -e) 1(techniek) onderdeel2stuk, deel: ein gut Teil heel wat
1teilen (overgankelijk werkwoord) 1delen, verdelen: wir sind geteilter Ansicht (of: Meinung) wij verschillen van mening; (communicatiemedia) eine Nachricht teilen een bericht delen
sich 2teilen (wederkerend werkwoord) 1delen, zich splitsen: hier teilen sich die Ansichten hier lopen de meningen uiteen; sie teilen sich in den Gewinn ze delen de winst (onder elkaar); hier teilt sich der Weg hier splitst de weg zich
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.