Niet voor bange mensen

In verkiezingstijd en rond de formatie die daarop volgt, is er vroeg of laat altijd wel een politicus, journalist of commentator die roept: ‘Democratie is niet voor bange mensen.’ Het is een modern spreekwoord dat pas enkele decennia geleden zijn entree heeft gemaakt in onze taal. We hebben het niet te danken aan een groot filosoof uit de oudheid of een beroemd staatsman uit een omringend land. Nee, de geestelijk vader ervan is een doodgewone Nederlandse minister.

Dat zit zo. Tijdens het studentenoproer in Parijs in mei 1968 deed het gerucht de ronde dat de Franse studentenleider Daniel Cohn-Bendit Nederland wilde bezoeken. Een Kamerlid van de Boerenpartij – de voorganger van de zojuist verkozen BoerBurgerBeweging (BBB) – vroeg de toenmalige minister van Justitie of ‘deze vreemdeling’ met zijn ‘anarchistisch en revolutionair standpunt’ de toegang tot ons land kon worden ontzegd. Justitieminister Carel Polak antwoordde droogjes: ‘De democratie is niet een staatsvorm voor bange mensen, niet voor mensen die voor elke politieke beweging of elke politieke verandering angstig zijn.’

Zijn uitspraak werd destijds in de media geciteerd als ‘democratie is er niet voor bange mensen’. Vooral de latere premier Lubbers haalde deze woorden graag aan, maar dan in een variant zonder er. Zo ontstond dus het moderne spreekwoord.

Een interessant spreekwoord, want er wordt volop mee gevarieerd tegenwoordig. Journalistiek, internet, Europa – allemaal zaken waarvan je inmiddels kunt zeggen dat ze ‘niet voor bange mensen zijn’.

 

Ton den Boon, Nederlands hoofdredacteur van de Dikke Van Dale

Vorig artikel
Volgend artikel

Gerelateerde artikelen