Betekenis 'zaag'

Je hebt gezocht op het woord: zaag.

zaag (de; v(m); meervoud: zagen) 1getand snijwerktuig waarmee door heen en weer te bewegen hout, steen enz. in stukken deelt za·gen (zaagde, heeft gezaagd) 1met de zaag doorsnijden: hout zagen2met een zaag maken: planken zagen3krassen: op de viool zagen4(België) zeuren5(schertsend) snurken

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.