Betekenis 'wijden'

Je hebt gezocht op het woord: wijden.

wijd (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord) 1niet nauw; = ruim: een wijde jas; de deur staat wijd open; wijd en zijd overal, naar alle kanten wij·den (wijdde, heeft gewijd) 1met godsdienstplechtigheden inzegenen, heiligen: iem. tot priester wijden2toewijden, geven, offeren: hij wijdt zich aan de studie

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.