Betekenis 'vinger'

Je hebt gezocht op het woord: vinger.

vin·ger (de; m; meervoud: vingers, vingeren) 1geleed uitsteeksel van de hand: iem. op de vingers kijken scherp controleren; iets door de vingers zien oogluikend toelaten; om je vingers bij af te likken bijzonder lekker, begerenswaardig; een vinger in de pap hebben mogen meebeslissen; iem. op de vingers tikken hem berispen wegens een fout of overtreding; iets in de vingers hebben er een natuurlijke aanleg voor hebben; op de vingers van één hand te tellen zijn zeer gering in aantal zijn; lange vinger bep. langwerpig biscuitje; lange vingers hebben veel stelen; de vinger op de zere plek leggen precies aanwijzen waar het probleem zit; zich lelijk in de vingers snijden zichzelf nadeel berokkenen; als je hem één vinger geeft, neemt hij de hele hand als je hem iets toestaat, wil hij steeds meer; groene vingers hebben goed zijn in het zorgen voor planten2vingervlek: er zitten vingers op het raam3vingerbreedte vin·ge·ren (vingerde, heeft gevingerd) 1(van vrouwen) masturberen met de vinger(s)2een vrouw seksueel bevredigen met de vinger(s)

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.