Betekenis 'verloop'
Je hebt gezocht op het woord: verloop.
ver·loop (het; o; meervoud: verlopen) 1het verlopen, het voorbijgaan: na verloop van tijd2manier waarop iets gebeurt, zich ontwikkelt: het verloop van een ziekte3het weggaan van werknemers4de richting van een lijn, m.n. versmalling
1ver·lo·pen (verliep, is verlopen) 1verstrijken: er was een week verlopen; een ultimatum laten verlopen2zich afspelen, zijn beloop nemen: de bijeenkomst verliep volgens plan; de reis verliep zonder problemen3afnemen, verminderen: die winkel verloopt verliest zijn klanten
2ver·lo·pen (bijvoeglijk naamwoord) 1verstreken, voorbijgegaan2niet meer geldig: een verlopen paspoort3verloederd: een verlopen student4met sporen van een leven vol drank, drugs e.d.: een verlopen gezicht
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.