Betekenis 'sleutel'

Je hebt gezocht op het woord: sleutel.

sleu·tel (de; m; meervoud: sleutels) 1werktuig dat door omdraaiing iets opent of sluit2werktuig dat op een sleutel lijkt: Engelse sleutel soort tang om de moeren van schroeven los en vast te draaien3dat waardoor je iets in je bezit kunt krijgen, iets kunt ontcijferen: de sleutel van een geheimschrift; de sleutel tot de oplossing4(muziek) teken op een lijn voor aan de notenbalk dat de naam van de op die lijn geplaatste noten bepaalt: c-sleutel, f-sleutel, g-sleutel sleu·te·len (sleutelde, heeft gesleuteld) 1technische karweitjes opknappen: sleutelen aan een auto

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.