Betekenis 'schop'

Je hebt gezocht op het woord: schop.

1schop (de; m; meervoud: schoppen) 1krachtige stoot met (de voor- of bovenzijde van) de voet: iem. een schop onder zijn kont geven (a) hem een trap voor zijn achterste geven; (b) (figuurlijk) hem krachtig aansporen tot handelen 2schop (de; v(m); meervoud: schoppen) 1gereedschap om mee te graven of te scheppen: een ijzeren of stalen blad aan een houten steel: op de schop gaan ingrijpend verbouwd worden, opnieuw ingericht worden 1schop·pen (de; v(m); meervoud: onveranderlijk of schoppens) 1een van de figuren in het kaartspel2kaart met deze figuur 2schop·pen (schopte, heeft geschopt) 1met de uitgestoken voet raken, verplaatsen of in een andere toestand brengen2de voet met enige kracht vooruitbewegen: tegen iets (aan) schoppen tekeergaan tegenlawaai, herrie, rellen schoppen maken; hij heeft het ver geschopt heeft veel bereikt

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.