Betekenis 'raak'

Je hebt gezocht op het woord: raak.

raak (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord) 1het doel treffend of getroffen hebbend: (ironisch) het is weer raak helemaal mis; maar raak kopen zonder dat je jezelf beperkingen oplegt, erop los ra·ken (raakte, heeft, is geraakt) 1treffen door een stoot, schot, slag: (informeel) hem goed raken flink drinken2aanraken, grenzen aan3bewegen, roeren: iemands hart raken4betreffen: dat raakt hem niet5geraken tot; = worden: slaags raken

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.