Betekenis 'plant'
Je hebt gezocht op het woord: plant.
plan·nen (plande, heeft gepland) 1(de organisatie van) werkzaamheden voorbereiden; een plan opzetten
plant (de; v(m); meervoud: planten) 1elk van stengel en bladeren voorzien gewas dat zijn voedsel uit de aarde opneemt
plan·ten (plantte, heeft geplant) 1gewassen in de grond plaatsen, zodat ze wortel kunnen schieten en groeien2op iets plaatsen of stevig vastzetten
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.