Betekenis 'persoonlijk'

Je hebt gezocht op het woord: persoonlijk.

per·soon·lijk (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord) 1behorend tot of betrekking hebbend op een bep. persoon2door iem. in persoon uitgevoerd: een persoonlijk onderhoud hebben met iemand3iemands persoon betreffend: persoonlijke vrijheid; persoonlijk worden beledigende opmerkingen maken4tegenstelling van zakelijk: persoonlijke en zakelijke contacten gescheiden houden5in (eigen) persoon; = zelf: hij kwam het boek persoonlijk brengen

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.