Betekenis 'overlopen'

Je hebt gezocht op het woord: overlopen.

over·loop (de; m) 1het over iets heen lopen, stromen2(meervoud: overlopen) plaats op een bovenverdieping waar de trap uitkomt 1over·lo·pen (liep over, heeft, is overgelopen) 1over iets heen lopen: hij liep de straat over2over de rand heen vloeien: hij loopt niet bepaald over van enthousiasme is niet erg enthousiast3van de een naar de ander overgaan, bv. van soldaten; = deserteren 2over·lo·pen (overliep, heeft overlopen) 1bij toeval betrappen: een inbreker overlopen

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.