Betekenis 'ontrouw'

Je hebt gezocht op het woord: ontrouw.

1on·trouw (de; v(m)) 1gebrek aan, het schenden van trouw 2on·trouw (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord) 1niet trouw aan belofte of overeenkomst

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.