Betekenis 'namen'

Je hebt gezocht op het woord: namen.

naam (de; m; meervoud: namen; verkleinwoord: naampje) 1woord, gebruikt ter aanduiding van een bep. persoon of zaak: (Nederland) het mag geen naam hebben is het vermelden niet waard; een wedstrijd op zijn naam brengen winnen; met naam en toenaam met alle persoonlijke gegevens2roep, faam: hij heeft een slechte naam; iem. van naam beroemd; naam maken bekend worden na·me 1met name voornamelijk; ten name van op naam van Na·men (o) 1provincie van België2stad in België ne·men (nam, heeft genomen) 1met de hand vastgrijpen: een paard bij de teugel nemeneen foto nemen maken; een tweede kind nemen als ouders proberen een tweede kind te krijgen; een besluit nemen besluiten; een bocht nemen erin slagen de juiste weg bij een bocht te volgen; we nemen er nog een drinken; iets op zich nemen zich met iets belasten; iem. in bescherming nemen beschermen; koop er niet, je wordt er genomen bedrogen; het woord nemen gaan spreken; wraak nemen zich wreken; het er (goed) van nemen (a) royaal leven; (b) gebruikmaken van de gelegenheid; iets in acht nemen letten op; dienst nemen vrijwillig in militaire dienst gaan; dat neem ik niet accepteer ik niet; (informeel) zich genomen voelen misleid, bedrogen; men neme … uitdrukking in recepten

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.