Betekenis 'klok'

Je hebt gezocht op het woord: klok.

klok (de; v(m); meervoud: klokken; verkleinwoord: klokje) 1(metalen) instrument met klepel of hamer: klinken als een klok uitstekend in orde zijn; iets (niet) aan de grote klok hangen er (geen) ruchtbaarheid aan geven2instrument om de tijd aan te geven; = uurwerk: de klok rond een etmaal; daar kun je de klok op gelijkzetten schertsend commentaar als dingen zeker en op een vast tijdstip gebeuren; met de klok mee rechtsom draaiend; tegen de klok in linksom draaiend3klokvormig voorwerp: duikerklok4(m.n. als verkleinwoord) naam van klokvormige bloemen: sneeuwklokje 1klok·ken (klokte, heeft geklokt) 1een geluid laten horen dat lijkt op het stotend vloeien van een vloeistof 2klok·ken (klokte, heeft geklokt) 1(sport) de tijd opnemen2de tijd laten opnemen door een prikklok

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.