Betekenis 'kiem'

Je hebt gezocht op het woord: kiem.

kiem (de; v(m); meervoud: kiemen; verkleinwoord: kiempje) 1beginsel van een nieuw organisme; (figuurlijk) iets in de kiem smoren iets tegenhouden voordat het de kans heeft zich te ontwikkelen; (figuurlijk) de kiem voor iets leggen het veroorzaken2uitloper, spruit uit zaad, knol enz.3ziektekiem kie·men (kiemde, heeft gekiemd) 1uit gaan spruiten; = ontspruiten

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.