Betekenis 'droog'

Je hebt gezocht op het woord: droog.

dro·gen (droogde, heeft, is gedroogd) 1droogmaken: je handen drogen; iemands tranen drogen2droog worden: de was hangt aan de lijn te drogen droog (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord; vergrotende trap: droger, overtreffende trap: droogst) 1zonder, met zeer weinig vocht: droog staan (a) (van koeien) geen melk geven; (b) geen alcohol (meer) gebruiken; (c) (sport) niet meer scoren2saai, vervelend: dat boek is droge kost3(van grappen) op serieuze toon verteld4(van wijn) niet zoet; = dry: een droge witte wijn

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.