Betekenis 'bluf'
Je hebt gezocht op het woord: bluf.
bluf (de; m) 1grootspraak, opschepperij: Haagse bluf (a) grootspraak die aan Hagenaars wordt toegeschreven; (b) stijfgeklopt eiwit met bessensap, als nagerecht
bluf·fen (blufte, heeft gebluft) 1meer zeggen dan je kunt waarmaken; = pochen, opscheppen
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.