Betekenis 'aanvoeren'

Je hebt gezocht op het woord: aanvoeren.

aan·va·ren (voer aan, heeft aangevaren) 1varend in aanraking komen met, stoten tegen: een ander schip aanvaren aan·voer (de; m; meervoud: aanvoeren) 1het aanvoeren: de aanvoer van gas2het aangevoerde: ruime aanvoer3aanvoerbuis, aanvoerpijp enz.: de aanvoer is stuk aan·voe·ren (voerde aan, heeft aangevoerd) 1als bevelhebber, als nummer één leiden: een leger aanvoeren2met een vervoermiddel aanbrengen: hout aanvoeren3bijbrengen als bewijs: argumenten aanvoeren tegen

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.