Betekenis 'zetel'

Je hebt gezocht op het woord: zetel.

ze·tel (de; m; meervoud: zetels) 1zitplaats, stoel, troon: (sport) in een zetel zitten er zeer goed voorstaan (zonder daarvoor iets te hoeven doen)2(m.n. politiek) plaats in een vertegenwoordigend of besturend lichaam: parlementszetel, zetelverdeling3verblijf, plaats van vestiging4(België) fauteuil, luie stoel ze·te·len (zetelde, heeft gezeteld) 1gezeten zijn2gevestigd zijn: de regering van Nederland zetelt in Den Haag

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.